Recursiviteit in therapie: de kracht van herhaling én de sleutel tot doorbraak

Recursiviteit is een begrip uit de logica en de informatica. Het verwijst naar een structuur waarin iets op zichzelf terugwerkt of zichzelf herhaalt. Maar, recursiviteit komt niet alleen voor in abstracte systemen. Het is ook een kenmerk van veel menselijke processen. In de psyche uit recursiviteit zich in gedachten, gevoelens en gedragspatronen die zichzelf versterken, bevestigen of blokkeren....

Deze recursieve dynamieken zijn vaak subtiel, maar kunnen diep ingrijpen in iemands beleving. Wie wanhopig is, wanhoopt niet zelden ook aan de mogelijkheid dat de wanhoop ooit ophoudt. Schaamte kan overslaan in schaamte over de schaamte. Wie zichzelf niet toestaat boos te zijn, kan vervolgens boos worden op zichzelf vanwege die boosheid. Zo ontstaan innerlijke lussen die een cliënt gevangen kunnen houden in een cyclisch patroon van lijden. 

Ook binnen therapie kan recursiviteit zichtbaar worden. Achterdocht richt zich soms op de therapeut, irreële verwachtingen leven voort in de verwachting dat therapie een onmiddellijke oplossing biedt en ziekelijke onzekerheid ondermijnt het vertrouwen dat nodig is om tot verandering te komen. Depressie, bijvoorbeeld, maakt het moeilijk om de energie op te brengen die nodig is om aan herstel te werken - wat de depressie vervolgens bevestigt. 

Recursie werkt zelfversterkend

Wat gevoeld wordt, bevestigt het gevoel. Wat gevreesd wordt, roept precies dat op wat gevreesd werd. In deze zin vormen veel psychische klachten geen lineaire, maar circulaire processen. Dit kan verklaren waarom cliënten ondanks inzicht of wil tot verandering, toch vast blijven zitten. 

Toch biedt recursiviteit niet alleen belemmering. Juist doordat het patroon zichzelf herhaalt, is het ook herkenbaar. En wat herkend wordt, kan bewerkt worden. Wie de recursie ziet, staat er al een stukje buiten. Die waarneming is de eerste stap naar verandering. 

In regressieve en ervaringsgerichte therapieën is het herkennen van recursie essentieel. Deze vormen van therapie vragen om een zekere mate van overgave aan gevoel en herinnering. Wanneer die overgave ontbreekt, of wanneer het patroon van verzet zelf recursief is geworden, is het belangrijk de juiste ingangen te vinden. Dissociatieve technieken zoals personificatie of aura-exploratie kunnen dan helpen om contact te maken met de diepere lagen, zonder het patroon verder te activeren. 

Soms is zelfs de dissociatie zelf recursief. Dan is er sprake van een waarnemend bewustzijn dat voortdurend buiten de ervaring blijft, zonder zich ooit werkelijk te verbinden. In zulke gevallen is het belangrijk om de ervaring van afstand zelf te bewerken, eerder dan de inhoud waar men van wegblijft. 

Het is ook belangrijk te beseffen dat recursie niet per definitie destructief is. Er bestaat ook een opbouwende vorm: de deugdzame cirkel. Wie zich iets zekerder voelt, zal eerder positieve reacties ontvangen, die het zelfvertrouwen verder versterken. Wie merkt dat zijn energie toeneemt, krijgt daar juist energie van. Deze positieve feedbacklussen zijn essentieel in het herstelproces en verdienen evenveel aandacht als de vicieuze cirkels die lijden veroorzaken. 

Ten slotte is het goed om als therapeut ook de eigen positie in dit proces te onderzoeken. Recursieve patronen bestaan immers niet alleen bij cliënten. Ook therapeuten kunnen terechtkomen in herhalende patronen van onzekerheid, controledrang, of een behoefte aan erkenning. Tegenoverdracht, hulpgevoelens of projecties kunnen onbewust meespelen en het proces beïnvloeden. Juist wanneer een cliënt niet beweegt, wordt de therapeut uitgenodigd zijn eigen stiltes en neigingen te onderzoeken. 

Recursiviteit in therapie

Recursiviteit in therapie vraagt dus om precisie, geduld en aanwezigheid. Het vraagt om het durven zien van patronen die zichzelf voeden, én om het vermogen om daar met helderheid en zachtheid op in te werken. Want uiteindelijk is het doorzien van het patroon vaak de eerste stap naar bevrijding eruit. 

Meld je aan voor de nieuwsbrief